Plissé: een oude techniek is opnieuw ontdekt

Plissé is strak gevouwen en geplooide stof. Aanvankelijk werd dit vooral gebruikt in de kledingindustrie. De plooirok is daarvan een bekend voorbeeld. Sinds de vorige eeuw heeft de techniek van het plisseren een grote ontwikkeling doorgemaakt.

Tegenwoordig wordt plissé veel gebruikt voor het maken van vouwhordeuren maar ook voor decoratieve gordijnen.

Deze gordijnen zijn breed toepasbaar: als zonwering, als extra isolatie en voor de privacy. De gordijnen zijn eenvoudig te bedienen met een katrollensysteem en leverbaar in allerlei kleuren, maten en soorten, elk met zijn eigen uitstraling.

Wat zijn plissé gordijnen?

Bij plissé wordt een stuk stof in smalle stroken gevouwen en vervolgens heel strak op elkaar geperst. Het pakketje dat ontstaat is een gordijn in opgevouwen toestand, dat heel weinig ruimte inneemt. Het principe van het openen en sluiten van het gordijn is het beste te vergelijken met de werking van een accordeon.

Het vouwen en persen van de gordijnen is tegenwoordig volledig geautomatiseerd en die techniek is heel ver doorontwikkeld. Naast de standaard smalle stroken zijn er interessante variaties op de vouwtechnieken. Het is mogelijk om verschillende stoffen in elkaar te vouwen voor gordijnen met een bijzondere uitstraling vanwege hun aparte lichtinval. Er bestaan ook technieken waarbij gordijnstof wordt gecombineerd met aluminium. Deze gordijnen hebben een betere warmte-isolatie.

Verschillende typen gordijnen

De meeste plissé gordijnen zitten in opgevouwen toestand aan de bovenkant van het raam, vergelijkbaar met Luxaflex. Er zijn ook gordijnen die aan de zijkanten opvouwen. Nieuw zijn systemen waarbij de gordijnen op elke gewenste hoogte voor het raam gedeeltelijk of volledig worden opgevouwen. Het gordijn wordt zo geplaatst dat er niet naar binnen kan worden gekeken, zonder dat de natuurlijke lichtinval wordt belemmerd.